Vandaag hebben we het onder andere gehad over digitaal pesten, nettique en wat de mogelijkheden zijn van internet.
Als verwerkingsopdracht heb ik gekozen voor de opdracht om mijn mening te geven over vijf stellingen, uit het boek: "Mijn leerling online" van Justine Pardoen en Remco Rijpers.
Stelling 1: Je ouders hebben de computer in de woonkamer gezet. OK of niet OK?
OK, want zo kunnen de ouders in de gaten houden hoe lang hun kind achter de computer zit. Als de computer op hun eigen kamer staat, kunnen kinderen tot 's avonds laat gaan internetten. Dit weten ouders niet en ze weten ook niet wat hun kind uitvoert. Daarnaast is het gewoon niet gezond voor een kind om te lang te computeren. Nog een voordeel van de computer in de woonkamer is dat de kinderen minder snel gekke sites of gekke dingen gaan doen.
Stelling 2: Je hebt ruzie met een klasgenootje. Thuis kom je haar tegen op MSN Messenger. Je scheldt haar uit. OK of niet OK?
Niet OK, want digitaal pesten is vaak nog indringender. Het wordt gezegd in een thuissituatie, wat een veilige situatie moet zijn. Ook durven kinderen achter de computer meer (gemene) dingen te zeggen dan in real life. Je weet niet hoe de ander hierop reageert. Gewoon niet doen dus.
Stelling 3: Je vader bekijkt op de computer de gesprekken die jij op MSN hebt gevoerd. OK of niet OK?
OK, want er zit niets ergs bij...... toch?
Stelling 4: Jullie gezin heeft één mailadres. Jullie kunnen de mail van elkaar lezen. OK of niet OK?
OK, want als basisschoolleerling heb je niets te verbergen voor je ouders. Vaak zal het kind de ouders ook moeten helpen met hun emailaccount.
Stelling 5: School stuurt bij afwezigheid een sms naar jou en naar je ouders. OK of niet OK?
OK, want dit is een goed controleermiddel voor je ouders en de school.
maandag 26 april 2010
maandag 22 maart 2010
Een elfje!
Dit is het resultaat van de stelles van maandag 22 maart 2010::
Tijdens deze stelles hebben we gewerkt aan de hand van het Directe Instructiemodel:
Stap 1. Voorkennis activeren.
Stap 2. Iets nieuws presenteren.
Stap 3. Inoefenen.
Stap 4. Individuele zelfverwerking.
Stap 5. Nabespreken/evalueren (terugblik).
Allereerst hebben we onze voorkennis geactiveerd, door middel van een woordspin rondom lentedieren.
Daarna hebben we een elfje gezien over een lammetje.
Daarna hebben we een raamwerk over wat er in een elfje aan bod moet komen en hoe dit moet gebeuren (het inoefenen).
Vervolgens hebben we zelf een elfje gemaakt, inclusief plaatje.
Tot slot heb ik dit in dit blogbericht verwerkt.
Wat is er tijdens de stelles aan de orde geweest?
Er zijn drie stappen die centraal staan tijdens een stelles:
Stap 1. Verzamelen van informatie
Stap 2. Informatie omzetten in bepaalde vorm, een elfje.
Stap 3. Reviseren
Allereerst hebben we informatie verzameld over lentedieren.
Daarna hebben we "geleerd hoe we een elfje kunnen maken.
We hebben een voorbeeldje gezien. Aan de hand van het voorbeeldje hebben we een raamwerk voor het maken van elfjes gezien.
Dat zag er zo uit:
Kleur (één woord)
Wie of wat (twee woorden)
Waar (drie woorden)
Wat gebeurt er(vier woorden)
Slot (één woord)
Hierdoor ben ik tot bovenstaand elfje gekomen.
Tijdens deze stelles hebben we gewerkt aan de hand van het Directe Instructiemodel:
Stap 1. Voorkennis activeren.
Stap 2. Iets nieuws presenteren.
Stap 3. Inoefenen.
Stap 4. Individuele zelfverwerking.
Stap 5. Nabespreken/evalueren (terugblik).
Allereerst hebben we onze voorkennis geactiveerd, door middel van een woordspin rondom lentedieren.
Daarna hebben we een elfje gezien over een lammetje.
Daarna hebben we een raamwerk over wat er in een elfje aan bod moet komen en hoe dit moet gebeuren (het inoefenen).
Vervolgens hebben we zelf een elfje gemaakt, inclusief plaatje.
Tot slot heb ik dit in dit blogbericht verwerkt.
Wat is er tijdens de stelles aan de orde geweest?
Er zijn drie stappen die centraal staan tijdens een stelles:
Stap 1. Verzamelen van informatie
Stap 2. Informatie omzetten in bepaalde vorm, een elfje.
Stap 3. Reviseren
Allereerst hebben we informatie verzameld over lentedieren.
Daarna hebben we "geleerd hoe we een elfje kunnen maken.
We hebben een voorbeeldje gezien. Aan de hand van het voorbeeldje hebben we een raamwerk voor het maken van elfjes gezien.
Dat zag er zo uit:
Kleur (één woord)
Wie of wat (twee woorden)
Waar (drie woorden)
Wat gebeurt er(vier woorden)
Slot (één woord)
Hierdoor ben ik tot bovenstaand elfje gekomen.
vrijdag 5 maart 2010
"Huiswerkopdrachten"
Voor de les van 12 maart a.s. moet ik mijn reflectie schrijven. Die staat hieronder.
Verder moet ik drie vragen beantwoorden.
De eerste vraag: Zoek 3 inspirerende video’s/beelden over ICT en onderwijs.
1.http://praktijkinbeeld.kennis.nl/presenteren
Bij dit filmpje zie je verschillende manieren waarop er gepresenteerd kan worden.
De kleuters maken gebruik van een fotocamera, dus beeldmateriaal. De kleuters hebben een boek ove de letter "L" gemaakt op de computer.
In de bovenbouw maken de kinderen gebruik van de computer en een PowerPoint presentatie.
Waarom ik dit een inspirerend filmpje vind: Het gebruik van PP en computer zie ik vaak terug. Maar de manier waarop er bij de kleuters omgegaan wordt met ICT vind ik een erg leuke en leerzame manier.
2.http://po.digiborden.kennisnet.nl/voorbeeldenplein/speciaalonderwijs
In dit filmpje laten ze zien hoe ze op ICT inzetten bij het speciaal onderwijs. Dit vind ik een inspirerende manier, omdat het laat zien dat het ook echt overal ingezet kan worden. Het is voor iedereen toegankelijk
3.http://www.leraar24.nl/leraar24-portal/video/1207/dyslexie-ict-lokaal
In dit filmpje gaat het over ICT in een dyslexie lokaal. Deze school heeft een eigen ICT-dyslexie lokaal. Ik vind het heel inspirerend dat de kinderen uit verschillende programma's een programma kunnen kiezen wat bij hun specifieke "beperking" aansluit. Daardoor kunnen de kinderen gewoon meedraaien in de klas en hoeven niet aan iedereen te vragen wat er staat. Hierdoor blijft hun zelfbeeld positiever dan steeds moeten vragen wat er nou eigenlijk staat..
De tweede vraag: Hoe zorg je er voor dat een leerling de volgende vraag kan beantwoorden:
–Waarom worden er geen Olympische Winterspelen gehouden in Nepal?
Ik laat een kind kijken naar de temperatuur in Canada en in Nepal. Als het goed is, merkt het kind dat het in Nepal gewoon niet koud genoeg is, waar sneeuw en ijs te vinden is. Ik maak hierbij gebruik van Google Earth.
De derde vraag: Werk dit uit in vragen die je leerlingen kunt stellen en die ze op Internet kunnen beantwoorden.
De vragen die ik zal stellen zijn:
- Hoe warm is het in Nepal in de zomer?
- Hoe warm is het in Vancouver in de zomer?
- Hoe koud is het in Nepal in de winter?
- Hoe koud is het in Vancouver in de winter?
- Wat is er nodig om te kunnen skieën?
- Valt er in Nepal sneeuw?
- Valt er in Vancouver sneeuw
Verder moet ik drie vragen beantwoorden.
De eerste vraag: Zoek 3 inspirerende video’s/beelden over ICT en onderwijs.
1.http://praktijkinbeeld.kennis.nl/presenteren
Bij dit filmpje zie je verschillende manieren waarop er gepresenteerd kan worden.
De kleuters maken gebruik van een fotocamera, dus beeldmateriaal. De kleuters hebben een boek ove de letter "L" gemaakt op de computer.
In de bovenbouw maken de kinderen gebruik van de computer en een PowerPoint presentatie.
Waarom ik dit een inspirerend filmpje vind: Het gebruik van PP en computer zie ik vaak terug. Maar de manier waarop er bij de kleuters omgegaan wordt met ICT vind ik een erg leuke en leerzame manier.
2.http://po.digiborden.kennisnet.nl/voorbeeldenplein/speciaalonderwijs
In dit filmpje laten ze zien hoe ze op ICT inzetten bij het speciaal onderwijs. Dit vind ik een inspirerende manier, omdat het laat zien dat het ook echt overal ingezet kan worden. Het is voor iedereen toegankelijk
3.http://www.leraar24.nl/leraar24-portal/video/1207/dyslexie-ict-lokaal
In dit filmpje gaat het over ICT in een dyslexie lokaal. Deze school heeft een eigen ICT-dyslexie lokaal. Ik vind het heel inspirerend dat de kinderen uit verschillende programma's een programma kunnen kiezen wat bij hun specifieke "beperking" aansluit. Daardoor kunnen de kinderen gewoon meedraaien in de klas en hoeven niet aan iedereen te vragen wat er staat. Hierdoor blijft hun zelfbeeld positiever dan steeds moeten vragen wat er nou eigenlijk staat..
De tweede vraag: Hoe zorg je er voor dat een leerling de volgende vraag kan beantwoorden:
–Waarom worden er geen Olympische Winterspelen gehouden in Nepal?
Ik laat een kind kijken naar de temperatuur in Canada en in Nepal. Als het goed is, merkt het kind dat het in Nepal gewoon niet koud genoeg is, waar sneeuw en ijs te vinden is. Ik maak hierbij gebruik van Google Earth.
De derde vraag: Werk dit uit in vragen die je leerlingen kunt stellen en die ze op Internet kunnen beantwoorden.
De vragen die ik zal stellen zijn:
- Hoe warm is het in Nepal in de zomer?
- Hoe warm is het in Vancouver in de zomer?
- Hoe koud is het in Nepal in de winter?
- Hoe koud is het in Vancouver in de winter?
- Wat is er nodig om te kunnen skieën?
- Valt er in Nepal sneeuw?
- Valt er in Vancouver sneeuw
Reflectie van de vorige les
Op maandag 8 februari had klas 1A hun eerste ICT-les. Deze les bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel werden we aan het denken gezet over de onderwerpen “ICT” en “doelen”.
We hebben, met behulp van het digibord, een woordspin gemaakt waarin het onderwerp “ICT” centraal stond. Daarnaast hebben we drie verschillende doelen behandeld. Zo bestaan er vakinhoudelijke doelen. De naam zegt het al, deze doelen gaan echt de inhoud. Daarnaast bestaan er vakoverstijgende doelen. Deze doelen gaan niet in op de inhoud van het vakgebied, maar is meer overstijgend. Je kan hier bijvoorbeeld ingaan op het gedrag van de kinderen of van jou, als leerkracht. Je bent dan meer bezig met bijvoorbeeld de beurtverdeling. Tot slot zijn er ook ICT-vaardigheidsdoelen. Ook hier zegt de naam het al, het gaat erom dat de ICT vaardigheden verbeterd worden.
Nadat we deze theorie besproken hebben, kregen we een modelles.
De modelles ging over een aardrijkskundig onderwerp. Het ging namelijk over de Olympische Winterspelen in Vancouver. Tijdens deze modelles stonden natuurlijk ook doelen centraal.
De vakinhoudelijke doelen kunnen zijn:
- De leerlingen kunnen aangeven waar Vancouver ligt.
- De leerlingen kunnen aangeven hoeveel kilometer Vancouver van Amsterdam af ligt;
- De leerlingen kunnen aangeven op welk halfrond Vancouver ligt.
Een vakoverstijgend doel kan zijn:
- De leerlingen kunnen op een correcte manier omgaan met de computer.
Het ICT-vaardigheidsdoel is:
- De leerlingen kunnen, m.b.v. Google Earth, informatie opzoeken over Vancouver.
Natuurlijk heb ik vroeger ook wel wat met ICT gedaan. Op mijn vorige opleiding en op de Middelbare School heb ik gewerkt met PowerPoints. Verder heb ik op mijn Middelbare School informatica gehad. Hierbij gingen we aan het werk op de computer en leerde we onder andere over het maken van een PowerPoint en het werken met Word en Excel. Dit de eerste les op de PABO waarbij het begrip ICT wordt geïntroduceerd.
In mijn vorige stageklas had ik een “gewoon” schoolbord. In mijn huidige stageklas heb ik een digibord tot mijn beschikking. Ze hebben hier geen “gewoon” schoolbord, maar alles wordt op het digibord gedaan. Ik hoop dat ik tijdens mijn stage en de lessen ICT wat handiger wordt op een digibord.
In dit thema staat “betrokkenheid” centraal. Hoe kun je de kinderen betrokken maken bij de lessen. Bijvoorbeeld door een Gouden Lesopening. De Gouden Lesopening van de modelles was de kennismaking met Google Earth. Verder ging je in op het ontstaan van de Olympische Spelen en van de Olympische Winterspelen. We kregen een filmpje te zien over het ontstaan van de Olympische Spelen.
Tijdens de les bleef je betrokken door de verschillende media die gebruikt is. Zo is er tijdens deze les gebruik gemaakt van een video, PowerPoint presentatie, Google Earth, een blog (internetsite) en diverse foto’s/afbeeldingen met betrekking tot het lesonderwerp. Ook mocht je zelf actief aan de slag, waardoor je betrokken bleef bij de les en bij hetgeen wat je aan het doen/onderzoeken bent.
Bron: http://psycnet.apa.org/journals/amp/63/8/images/amp_63_8_760_fig20a.gif
Tijdens de les is tegemoet gekomen aan de Cognitive Theory of Multimedia Learning van Mayer door gebruik te maken van woorden en beelden. Je moest luisteren en kon het lezen, dus je kon de woorden zowel zien als horen. Verder zag je veel beelden, zoals een filmpje of foto’s. Dit werd aan elkaar gekoppeld, zo kregen de woorden een betekenis, zowel in woorden als in beelden. Dus voor het lange termijn geheugen is het zowel verbaal als in beelden verwoord, waardoor het blijft hangen.
Tijdens deze les is er gebruik gemaakt van verschillende educatieve bronnen.
Bij het eerste gedeelte van de les werden wij gewezen op de bron: “Technological Pedagogical Content Knowledge: A Framework for Teacher Knowledge”.
Tijdens de webwandeling maak je gebruik van de Beeldbank van SchoolTV en verder gebruik je http://wikikids.wiki.kennisnet.nl voor het opzoeken van informatie.
In de webwandeling is er gebruik gemaakt van verschillende vragen. Het zijn vooral open vragen. Er zitten vragen bij die je moet opzoeken, bijv. hoeveel kilometer moet je met het vliegtuig reizen vanuit Nederland om in Canada te komen? Verder zijn er vragen waarbij je iets moet opzoeken en vervolgens moet omschakelen naar de situatie, bijv. Wat is het tijdsverschil in Vancouver met Nederland? Hiervoor moet je dus bekijken hoe laat het in Nederland is en hoe laat het in Vancouver is. Vervolgens moet je er een rekensommetje bij maken. Er zijn dus opzoekvragen, doe-vragen en inzichtvragen.
Tijdens de webwandeling zijn er verschillende stappen uit de geografische vierslag aan bod gekomen. Stap 1 is aan bod gekomen. Stap 1 is het waarnemen en beschrijven. Dat houdt in dat je weet “waar” (lokaliseren) en “wat” het is.
Ook stap 2 is aan bod gekomen. Stap 2 is het herkennen. Er wordt gekeken naar het tijdsverschil tussen Nederland en Canada.
Ook stap 3 is aan bod gekomen. Bij stap 3 gaat het om het verklaren. “Hoe komen de Olympische Winterspelen aan hun naam?” is een vraag die om een verklaring vraagt.
Stap 4 is niet behandeld. Bij stap 4 gaat het om het waarderen. Vragen naar jouw mening of de mening van anderen worden niet gesteld.
Dus stap 1, 2 en 3 zijn behandeld tijdens de webwandeling.
Tijdens deze les heb ik geleerd over het inzetten van ICT binnen een aardrijkskundige lesactiviteit. Verder heb ik zelf geleerd over de verschillende lesdoelen, het gebruik van Google Earth en het DI-model.
We hebben, met behulp van het digibord, een woordspin gemaakt waarin het onderwerp “ICT” centraal stond. Daarnaast hebben we drie verschillende doelen behandeld. Zo bestaan er vakinhoudelijke doelen. De naam zegt het al, deze doelen gaan echt de inhoud. Daarnaast bestaan er vakoverstijgende doelen. Deze doelen gaan niet in op de inhoud van het vakgebied, maar is meer overstijgend. Je kan hier bijvoorbeeld ingaan op het gedrag van de kinderen of van jou, als leerkracht. Je bent dan meer bezig met bijvoorbeeld de beurtverdeling. Tot slot zijn er ook ICT-vaardigheidsdoelen. Ook hier zegt de naam het al, het gaat erom dat de ICT vaardigheden verbeterd worden.
Nadat we deze theorie besproken hebben, kregen we een modelles.
De modelles ging over een aardrijkskundig onderwerp. Het ging namelijk over de Olympische Winterspelen in Vancouver. Tijdens deze modelles stonden natuurlijk ook doelen centraal.
De vakinhoudelijke doelen kunnen zijn:
- De leerlingen kunnen aangeven waar Vancouver ligt.
- De leerlingen kunnen aangeven hoeveel kilometer Vancouver van Amsterdam af ligt;
- De leerlingen kunnen aangeven op welk halfrond Vancouver ligt.
Een vakoverstijgend doel kan zijn:
- De leerlingen kunnen op een correcte manier omgaan met de computer.
Het ICT-vaardigheidsdoel is:
- De leerlingen kunnen, m.b.v. Google Earth, informatie opzoeken over Vancouver.
Natuurlijk heb ik vroeger ook wel wat met ICT gedaan. Op mijn vorige opleiding en op de Middelbare School heb ik gewerkt met PowerPoints. Verder heb ik op mijn Middelbare School informatica gehad. Hierbij gingen we aan het werk op de computer en leerde we onder andere over het maken van een PowerPoint en het werken met Word en Excel. Dit de eerste les op de PABO waarbij het begrip ICT wordt geïntroduceerd.
In mijn vorige stageklas had ik een “gewoon” schoolbord. In mijn huidige stageklas heb ik een digibord tot mijn beschikking. Ze hebben hier geen “gewoon” schoolbord, maar alles wordt op het digibord gedaan. Ik hoop dat ik tijdens mijn stage en de lessen ICT wat handiger wordt op een digibord.
In dit thema staat “betrokkenheid” centraal. Hoe kun je de kinderen betrokken maken bij de lessen. Bijvoorbeeld door een Gouden Lesopening. De Gouden Lesopening van de modelles was de kennismaking met Google Earth. Verder ging je in op het ontstaan van de Olympische Spelen en van de Olympische Winterspelen. We kregen een filmpje te zien over het ontstaan van de Olympische Spelen.
Tijdens de les bleef je betrokken door de verschillende media die gebruikt is. Zo is er tijdens deze les gebruik gemaakt van een video, PowerPoint presentatie, Google Earth, een blog (internetsite) en diverse foto’s/afbeeldingen met betrekking tot het lesonderwerp. Ook mocht je zelf actief aan de slag, waardoor je betrokken bleef bij de les en bij hetgeen wat je aan het doen/onderzoeken bent.
Bron: http://psycnet.apa.org/journals/amp/63/8/images/amp_63_8_760_fig20a.gif
Tijdens de les is tegemoet gekomen aan de Cognitive Theory of Multimedia Learning van Mayer door gebruik te maken van woorden en beelden. Je moest luisteren en kon het lezen, dus je kon de woorden zowel zien als horen. Verder zag je veel beelden, zoals een filmpje of foto’s. Dit werd aan elkaar gekoppeld, zo kregen de woorden een betekenis, zowel in woorden als in beelden. Dus voor het lange termijn geheugen is het zowel verbaal als in beelden verwoord, waardoor het blijft hangen.
Tijdens deze les is er gebruik gemaakt van verschillende educatieve bronnen.
Bij het eerste gedeelte van de les werden wij gewezen op de bron: “Technological Pedagogical Content Knowledge: A Framework for Teacher Knowledge”.
Tijdens de webwandeling maak je gebruik van de Beeldbank van SchoolTV en verder gebruik je http://wikikids.wiki.kennisnet.nl voor het opzoeken van informatie.
In de webwandeling is er gebruik gemaakt van verschillende vragen. Het zijn vooral open vragen. Er zitten vragen bij die je moet opzoeken, bijv. hoeveel kilometer moet je met het vliegtuig reizen vanuit Nederland om in Canada te komen? Verder zijn er vragen waarbij je iets moet opzoeken en vervolgens moet omschakelen naar de situatie, bijv. Wat is het tijdsverschil in Vancouver met Nederland? Hiervoor moet je dus bekijken hoe laat het in Nederland is en hoe laat het in Vancouver is. Vervolgens moet je er een rekensommetje bij maken. Er zijn dus opzoekvragen, doe-vragen en inzichtvragen.
Tijdens de webwandeling zijn er verschillende stappen uit de geografische vierslag aan bod gekomen. Stap 1 is aan bod gekomen. Stap 1 is het waarnemen en beschrijven. Dat houdt in dat je weet “waar” (lokaliseren) en “wat” het is.
Ook stap 2 is aan bod gekomen. Stap 2 is het herkennen. Er wordt gekeken naar het tijdsverschil tussen Nederland en Canada.
Ook stap 3 is aan bod gekomen. Bij stap 3 gaat het om het verklaren. “Hoe komen de Olympische Winterspelen aan hun naam?” is een vraag die om een verklaring vraagt.
Stap 4 is niet behandeld. Bij stap 4 gaat het om het waarderen. Vragen naar jouw mening of de mening van anderen worden niet gesteld.
Dus stap 1, 2 en 3 zijn behandeld tijdens de webwandeling.
Tijdens deze les heb ik geleerd over het inzetten van ICT binnen een aardrijkskundige lesactiviteit. Verder heb ik zelf geleerd over de verschillende lesdoelen, het gebruik van Google Earth en het DI-model.
Welkom!
Welkom op mijn ICT-blog.
Hier laat ik zien wat ik tijdens de ICT-lessen heb geleerd en ook verwerk ik hier mijn "huiwerkopdrachten" van ICT.
Hier laat ik zien wat ik tijdens de ICT-lessen heb geleerd en ook verwerk ik hier mijn "huiwerkopdrachten" van ICT.
Abonneren op:
Posts (Atom)