vrijdag 5 maart 2010

Reflectie van de vorige les

Op maandag 8 februari had klas 1A hun eerste ICT-les. Deze les bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel werden we aan het denken gezet over de onderwerpen “ICT” en “doelen”.
We hebben, met behulp van het digibord, een woordspin gemaakt waarin het onderwerp “ICT” centraal stond. Daarnaast hebben we drie verschillende doelen behandeld. Zo bestaan er vakinhoudelijke doelen. De naam zegt het al, deze doelen gaan echt de inhoud. Daarnaast bestaan er vakoverstijgende doelen. Deze doelen gaan niet in op de inhoud van het vakgebied, maar is meer overstijgend. Je kan hier bijvoorbeeld ingaan op het gedrag van de kinderen of van jou, als leerkracht. Je bent dan meer bezig met bijvoorbeeld de beurtverdeling. Tot slot zijn er ook ICT-vaardigheidsdoelen. Ook hier zegt de naam het al, het gaat erom dat de ICT vaardigheden verbeterd worden.

Nadat we deze theorie besproken hebben, kregen we een modelles.
De modelles ging over een aardrijkskundig onderwerp. Het ging namelijk over de Olympische Winterspelen in Vancouver. Tijdens deze modelles stonden natuurlijk ook doelen centraal.
De vakinhoudelijke doelen kunnen zijn:
- De leerlingen kunnen aangeven waar Vancouver ligt.
- De leerlingen kunnen aangeven hoeveel kilometer Vancouver van Amsterdam af ligt;
- De leerlingen kunnen aangeven op welk halfrond Vancouver ligt.


Een vakoverstijgend doel kan zijn:
- De leerlingen kunnen op een correcte manier omgaan met de computer.

Het ICT-vaardigheidsdoel is:
- De leerlingen kunnen, m.b.v. Google Earth, informatie opzoeken over Vancouver.

Natuurlijk heb ik vroeger ook wel wat met ICT gedaan. Op mijn vorige opleiding en op de Middelbare School heb ik gewerkt met PowerPoints. Verder heb ik op mijn Middelbare School informatica gehad. Hierbij gingen we aan het werk op de computer en leerde we onder andere over het maken van een PowerPoint en het werken met Word en Excel. Dit de eerste les op de PABO waarbij het begrip ICT wordt geïntroduceerd.

In mijn vorige stageklas had ik een “gewoon” schoolbord. In mijn huidige stageklas heb ik een digibord tot mijn beschikking. Ze hebben hier geen “gewoon” schoolbord, maar alles wordt op het digibord gedaan. Ik hoop dat ik tijdens mijn stage en de lessen ICT wat handiger wordt op een digibord.

In dit thema staat “betrokkenheid” centraal. Hoe kun je de kinderen betrokken maken bij de lessen. Bijvoorbeeld door een Gouden Lesopening. De Gouden Lesopening van de modelles was de kennismaking met Google Earth. Verder ging je in op het ontstaan van de Olympische Spelen en van de Olympische Winterspelen. We kregen een filmpje te zien over het ontstaan van de Olympische Spelen.
Tijdens de les bleef je betrokken door de verschillende media die gebruikt is. Zo is er tijdens deze les gebruik gemaakt van een video, PowerPoint presentatie, Google Earth, een blog (internetsite) en diverse foto’s/afbeeldingen met betrekking tot het lesonderwerp. Ook mocht je zelf actief aan de slag, waardoor je betrokken bleef bij de les en bij hetgeen wat je aan het doen/onderzoeken bent.


Bron: http://psycnet.apa.org/journals/amp/63/8/images/amp_63_8_760_fig20a.gif

Tijdens de les is tegemoet gekomen aan de Cognitive Theory of Multimedia Learning van Mayer door gebruik te maken van woorden en beelden. Je moest luisteren en kon het lezen, dus je kon de woorden zowel zien als horen. Verder zag je veel beelden, zoals een filmpje of foto’s. Dit werd aan elkaar gekoppeld, zo kregen de woorden een betekenis, zowel in woorden als in beelden. Dus voor het lange termijn geheugen is het zowel verbaal als in beelden verwoord, waardoor het blijft hangen.

Tijdens deze les is er gebruik gemaakt van verschillende educatieve bronnen.
Bij het eerste gedeelte van de les werden wij gewezen op de bron: “Technological Pedagogical Content Knowledge: A Framework for Teacher Knowledge”.
Tijdens de webwandeling maak je gebruik van de Beeldbank van SchoolTV en verder gebruik je http://wikikids.wiki.kennisnet.nl voor het opzoeken van informatie.

In de webwandeling is er gebruik gemaakt van verschillende vragen. Het zijn vooral open vragen. Er zitten vragen bij die je moet opzoeken, bijv. hoeveel kilometer moet je met het vliegtuig reizen vanuit Nederland om in Canada te komen? Verder zijn er vragen waarbij je iets moet opzoeken en vervolgens moet omschakelen naar de situatie, bijv. Wat is het tijdsverschil in Vancouver met Nederland? Hiervoor moet je dus bekijken hoe laat het in Nederland is en hoe laat het in Vancouver is. Vervolgens moet je er een rekensommetje bij maken. Er zijn dus opzoekvragen, doe-vragen en inzichtvragen.

Tijdens de webwandeling zijn er verschillende stappen uit de geografische vierslag aan bod gekomen. Stap 1 is aan bod gekomen. Stap 1 is het waarnemen en beschrijven. Dat houdt in dat je weet “waar” (lokaliseren) en “wat” het is.
Ook stap 2 is aan bod gekomen. Stap 2 is het herkennen. Er wordt gekeken naar het tijdsverschil tussen Nederland en Canada.
Ook stap 3 is aan bod gekomen. Bij stap 3 gaat het om het verklaren. “Hoe komen de Olympische Winterspelen aan hun naam?” is een vraag die om een verklaring vraagt.
Stap 4 is niet behandeld. Bij stap 4 gaat het om het waarderen. Vragen naar jouw mening of de mening van anderen worden niet gesteld.
Dus stap 1, 2 en 3 zijn behandeld tijdens de webwandeling.

Tijdens deze les heb ik geleerd over het inzetten van ICT binnen een aardrijkskundige lesactiviteit. Verder heb ik zelf geleerd over de verschillende lesdoelen, het gebruik van Google Earth en het DI-model.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten